Duurzame landbouw (1): Wat gaat er nu mis?
De omvang en manier waarop wij voedsel produceren is steeds vaker onderwerp van maatschappelijke discussie. De stikstofcrisis, natuur- en biodiversiteitsverlies, uitstoot van broeikasgassen en boerenprotesten laten zien: deze sector moet veranderen om toekomstbestendig te zijn. In drie blogposts neem ik je mee langs antwoorden op de volgende vragen:
- Wat gaat er mis in de huidige vorm van voedsel produceren?
- Wat zijn mogelijke oplossingsrichtingen?
- Hoe kunnen deze oplossingen worden geïmplementeerd?
Eerder dit jaar schreef ik mee aan het boek ‘Meer wel’ over het landbouw- en voedselvraagstuk. Aan de hand van de inhoud van dit boek geef ik antwoord op deze vragen.
Hoe is het huidige landbouwsysteem tot stand gekomen?
Om de huidige landbouwproblematiek te begrijpen maken we een sprong terug in de tijd. Onze huidige vorm van landbouw kent zijn oorsprong in de Gouden Eeuw. Het gunstige klimaat, de vruchtbare grond én de opgebouwde handelsverbindingen over het water waren aanleiding om onze landbouwactiviteiten uit te breiden naar het buitenland. Landbouw breidde zich uit van zelfvoorzienend naar het hele land en landen waar handelsrelaties mee ontstonden. Deze intensivering kreeg een extra boost na de Tweede Wereldoorlog. Het landbouwbeleid van toenmalig landbouwminister Sicco Mansholt had als doel om nooit meer in een situatie van honger te komen. Daarnaast zou het herstel van de steden met de opbrengst van de export van landbouwproducten gefinancierd kunnen worden. Het landbouwbeleid was zeer succesvol: de productiviteit van de landbouw steeg aanzienlijk.
Negatieve effecten: stikstofproblematiek
We zien steeds vaker dat deze intensieve vorm van landbouw grote schaduwzijden heeft. Het landgebruik heeft negatieve effecten op de biodiversiteit, kwaliteit van het oppervlaktewater, de bodem, het klimaat en dierenwelzijn. Het probleem dat nu het meest in de schijnwerpers staat is de stikstofproblematiek. We hebben een hoge veedichtheid en importeren veel van het veevoer waardoor we meer fosfor en stikstof aanvoeren en produceren dan dat we vastleggen in planten en dieren. Dit overschot heeft negatieve effecten op de omgeving, bijvoorbeeld doordat planten die van stikstof houden (zoals grassen en brandnetels) kwetsbare planten verdringen. Insecten, vogels en andere dieren die afhankelijk zijn van deze planten verdwijnen ook. Zoals we kampioen landbouwproductie zijn, zo zijn we ook kampioen stikstofproductie. Vergeleken met andere OESO-landen hebben we dan ook een aanzienlijk hoger stikstofgehalte, zoals in de onderstaande grafiek te zien is.